- kom
- kom1{{/term}}〈de〉1 [vaatwerk, glaswerk] 〈algemeen〉 récipient 〈m.〉; 〈om uit te drinken〉 bol 〈m.〉; 〈voor vissen〉 bocal 〈m.〉2 [deel van een gemeente] agglomération 〈v.〉♦voorbeelden:2 de bebouwde kom • l'agglomération¶ zijn arm uit de kom draaien • se déboîter le brasdoor de val is haar schouder uit de kom geschoten • la chute lui a déboîté l'épaule————————kom2{{/term}}〈tussenwerpsel〉1 [aansporing]allez!2 [sussende uitroep]allons!3 [verbazing, twijfel, ongeloof]ça alors!⇒ allons donc!♦voorbeelden:1 kom, ik stap maar weer eens op • bon, je m'en vais3 kom nou, dat maak je me niet wijs! • allons donc, tu ne vas pas me faire croire ça!och kom, dat kan toch niet! • mais voyons, ce n'est pas possible!
Deens-Russisch woordenboek. 2015.